Home / Activiteiten / School en Educatie
In het verzet
Hoe het sommige verzetsstrijders verging voordat zij op de Eerebegraafplaats werden begraven, kun je op deze pagina lezen.
Het meisje met het rode haar
Een van de verzetsstrijders die in de duinen bij Bloemendaal is gefusilleerd, is Hannie Schaft. Hannie is beter bekend onder een andere naam: het meisje met het rode haar. Zij is de enige vrouw die op de Eerebegraafplaats ligt begraven.
Jannetje Johanna Schaft (ze werd meestal Jo of Hannie genoemd) werd op 16 september 1920 geboren in Haarlem. Toen in mei 1940 de oorlog uitbrak, studeerde zij Rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Zij stopte met haar studie en ging langzaam maar zeker steeds meer doen voor het verzet. In 1943 kwam zij in een verzetsgroep terecht. Hannie was onder meer betrokken bij een aanslag op een elektriciteitscentrale en op een spoorbrug over het Spaarne in Haarlem. En zij schoot ook collaborateurs dood. Hannie had rood haar, en om niet te veel op te vallen, verfde zij dat zwart.
Op 21 maart 1945, dus zo’n anderhalve maand voor het einde van de oorlog, werd Hannie bij een controlepost gearresteerd omdat zij verboden kranten in haar fietstas had. De Duitsers vonden later bovendien een pistool in haar handtas. Ze werd dagenlang verhoord, en de Duitsers kwamen er toen achter dat zij het ‘rothaarige Mädel’ was, dus het ‘meisje met het rode haar’, van wie zij wisten dat ze aanslagen had gepleegd. Hannie Schaft werd daarom doodgeschoten. Dat gebeurde in de duinen, op 17 april 1945 – dat wil zeggen: maar tweeënhalve week voor de bevrijding! Hannie was toen nog maar 24 jaar.
Een kunstenaar in verzet
Ook Gerrit van der Veen, een beeldhouwer uit Amsterdam, moest zoals vele anderen het lot van Hannie Schaft ondergaan. Op 10 juni 1944 werd hij ter dood veroordeeld en nog diezelfde dag samen met zes andere verzetsstrijders in de duinen gefusilleerd.
Gerrit Jan van der Veen werd op 26 november 1902 geboren in Amsterdam. Daar volgde hij ook een opleiding aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten. In 1930 ontving hij een belangrijke onderscheiding: de zilveren medaille van de prijsvraag voor de Prix de Rome, een wereldberoemde wedstrijd voor kunstenaars. Toen de Duitsers in 1940 het land binnenvielen, moest Gerrit een zogenoemde ariërverklaring tekenen. Dat betekent dat hij moest verklaren dat hij niet-Joods was. Dat weigerde hij. De Duitsers wilden namelijk Joden scheiden van niet-Joden. Door een ariërverklaring te ondertekenen, leek het alsof je daaraan wilde meewerken. Ook was Gerrit tegen de Kultuurkamer, een Duitse organisatie waar kunstenaars lid van moesten worden om kunst te mogen blijven maken.
Dat was het begin van Gerrits verzetsleven. Samen met drukker Frans Duwaer richtte hij de Persoonsbewijzencentrale (PBC) op, waar vervalste identiteitsbewijzen werden gemaakt. Ook kreeg hij een belangrijke rol in de Raad van het Verzet. Misschien wel zijn bekendste verzetsdaad was de overval op het Bevolkingsregister van Amsterdam. Hij en zijn groep maakten daar persoonsgegevens buit, zodat de Duitsers niet meer precies wisten wie er in de stad woonde en het dus moeilijker werd om mensen te arresteren. Een andere overval liep helemaal verkeerd af. Op 1 mei 1944 wilde zijn verzetsgroep gevangenen bevrijden uit het Huis van Bewaring in Amsterdam. Dat mislukte. In een vuurgevecht werd hij geraakt door een kogel en hij werd half verlamd naar een onderduikadres gebracht. Daar werd hij op 12 mei gearresteerd. Een maand later werd hij, ondersteund door zijn kameraden omdat hij nauwelijks kon lopen, doodgeschoten in de duinen, tegelijk met zijn vrienden.
Johannes Post, een standvastige landbouwer
Johannes Post was boer in Nieuwlande, in de buurt van Coevorden in Drente. Hij werd op 4 oktober 1906 geboren in het iets verderop gelegen Hollandscheveld. In 1935 werd hij gemeenteraadslid en wethouder in Oosterhesselen, een dorp daar in de buurt. Het leven is er rustig, totdat het Duitse leger op 10 mei 1940 Nederland binnenvalt. Johannes wilde zich meteen aanmelden om tegen de Duitsers te vechten, maar doordat de echte strijd al snel voorbij was, kwam het daar niet van. In het begin van de bezetting houdt hij zich bezig met kleine verzetsdaden. In 1942 verandert dat: de kleine verzetsdaden worden groot.
In het najaar van 1942 begint hij mensen te helpen die zich moeten verbergen voor de Duitse bezetter. Tot begin 1943 doet hij dat alleen, maar daarna verzamelt hij een groep om zich heen: Verzetsgroep-Nieuwlande. Deze groep pleegt overvallen om identiteitspapieren te bemachtigen voor mensen die moeten onderduiken. Johannes Post wordt daarbij gepakt, samen met zijn koerierster Celine Kuijper. Johannes ontsnapt, maar Celine niet: zij komt om in concentratiekamp Auschwitz. Johannes houdt zich verborgen voor de Duitsers en gaat eind 1943 naar Rijnsburg in Zuid-Holland.
In Rijnsburg vormt hij een nieuwe groep: KP-Johannes (KP staat voor ‘knokploeg’). Ook deze groep voert overvallen uit om identiteitsbewijzen te stelen, bijvoorbeeld uit gemeentehuizen. In 1944 sluit Johannes zich aan bij de LKP: de landelijke knokploegen. Op 15 juli van dat jaar gaat het vreselijk mis. Hij organiseert een overval op het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam om gevangen verzetsstrijders te bevrijden. Onder hen is zijn boezemvriend Jan Wildschut, die bijna een maand daarvoor is opgepakt. De overval mislukt en al een uur daarna wordt hij op straat gearresteerd. Hij probeert te ontsnappen door met zijn revolver om zich heen te schieten, maar hij wordt toch gepakt.
De dag erna, 16 juli 1944, wordt Johannes Post in de duinen bij Overveen geëxecuteerd, samen met veertien andere verzetsstrijders. Hij is begraven op de Eerebegraafplaats, naast zijn broer Marinus, die op 17 november 1944 in Alkmaar werd gefusilleerd.
Begraven en herbegraven
Hannie Schaft, Gerrit van der Veen en Johannes Post werden begraven in de duinen. Dat gebeurde ook met veel andere mensen die daar waren doodgeschoten. Maar ook mensen die op andere plaatsen in Nederland waren geëxecuteerd, werden wel in de duinen begraven.
Meteen na de oorlog werd naar deze graven gezocht. Niemand wilde dat doodgeschoten verzetsstrijders naamloos op onbekende plaatsen in de duinen lagen. In de zomer van 1945 waren 421 mannen gevonden, onder wie Gerrit van der Veen en Johannes Post, en één vrouw: Hannie Schaft. De meeste van deze 422 slachtoffers werden herbegraven op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal. Op het graf van Hannie Schaft staat onder haar persoonlijke gegevens alleen maar: Zij diende. Dat betekent: ‘zij was er voor anderen’. En de steen van Gerrit van der Veen? Daarop staat Een voor allen ... Op de grafzerk van Johannes Post staat God vergist zich niet. Deze grafteksten omschrijven daarmee precies álle verzetsstrijders.
Naar Hannie Schaft, Gerrit van der Veen en Johannes Post zijn scholen en straten genoemd.
.
Meer lezen?
Klik hier voor meer informatie over Hannie Schaft. Schrijver Theun de Vries heeft in 1956 een boek over Hannie geschreven: Het meisje met het rode haar. Roman uit het verzet 1942-1945. In 1981 maakte Ben Verbong op basis van dit boek een film met dezelfde naam, met Renée Soutendijk in de rol van Hannie.
Mede door het boek en de film is Hannie Schaft de bekendste vrouw uit het verzet geworden.
Lees hier meer over Gerrit van der Veen. Ook op de overval op het bevolkingsregister is een film gebaseerd: In de schaduw van de overwinning van Ate de Jong (1986). Jeroen Krabbé speelt daarin Peter van Dijk, die bijna precies doet wat Gerrit van der Veen in de oorlog in het echt heeft gedaan.
Anne de Vries schreef in 1948 een geromantiseerde biografie van Johannes Post: De levensroman van Johannes Post, waarvan in 2007 de 13e druk verscheen. In 1995 schreef Geert C. Hovingh Johannes Post. Exponent van het verzet. Een biografie.
Neem ook eens een kijkje op de website van het Verzetsmuseum Amsterdam. Daarop kom je meer te weten over enkele andere verzetsmensen die op de Eerebegraafplaats liggen begraven, en wat zij in de Tweede Wereldoorlog hebben gedaan.