Inrichting en opening
In dit onderdeel wordt beschreven wat er plaatsvond tussen het eerste ontwerp van de Eerebegraafplaats en de officiële voltooiing ervan.
Het ontwerp van Holt en Komter
Het voorlopig ‘Comité Eeregrafhof (voor terreurslachtoffers) in de duinen’ had de architecten Gerard Holt en Auke Komter gevraagd een ontwerp te maken voor een erebegraafplaats. Zo’n begraafplaats mocht van het Comité en de architecten niet een ‘vergeten heldenkerkhof’ worden. Ook mocht het niet alleen een ‘symbool zijn van het tegen het Duitse schrikbewind betoonde eendrachtig verzet’, maar het moest ook ‘een monument [zijn] voor eeuwen, getuigende van de moed, vaderlandsliefde, vrijheidszin en opofferingsgezindheid van hen, die voor onze eer en vrijheid hun leven offerden’.
Over het zoeken naar een geschikte plek schreef Holt later dat ‘de omringende duinterreinen (...) op uitgebreide wijze [werden] verkend en in kaart gebracht. Men wilde voldoen aan de wens om voor de Eerebegraafplaats een van de mooiste gedeelten van de duinen ter plaatse te bestemmen, dat tevens van een zodanige bouw, structuur en oppervlak zou zijn dat het zonder in de gegeven natuurlijke bewegingen van het oppervlak sterk in te hoeven grijpen en de bestaande vegetatie aan te tasten, een duinplateau van voldoende afmetingen zou zijn voor de bouw.’ En over het terrein dat uiteindelijk werd gekozen zei Holt: dit ‘ligt even onder de top van een hoog gelegen duinterrein waarvan de hellingen een mooi uitzicht bieden naar het oosten; de zijde van het opkomende licht. Het ligt ver genoeg van de Zeeweg dat er een stilte heerst waarin slechts de eigen geluiden van de natuur waarneembaar zijn.’
Het ontwerp van Holt en Komter werd in augustus 1945 goedgekeurd door het Comité, en in de herfst van datzelfde jaar werd de Eerebegraafplaats in ruwe vorm ingericht.
​
De eerste inrichting
In september en oktober 1945 werd door vrijwilligers een weg aangelegd van de Zeeweg naar ‘een te maken plateau ter hoogte van pl.m. 10 m. boven het oostelijk gelegen dal, tegen de helling die meer westelijk en noordelijk in een beschermende duinenreeks [werd] voortgezet.’ Om een egaal oppervlak van honderd bij twintig meter te krijgen, werden kleinere duintoppen afgegraven en een aantal duinkommen opgevuld. In een verdieping konden de slachtoffers worden herbegraven, groepsgewijs, zoals zij in de duinen gevonden waren.
Eind oktober en begin november 1945 werden 333 van de 422 gevonden slachtoffers herbegraven op de Eerebegraafplaats. Op hun graven werden kleine naambordjes geplaatst. De begraafplaats werd meteen al opengesteld voor publiek, dus zonder grafzerken, beplanting, bestrating en geplande bebouwing, en ook zonder officiële plechtigheid.
Het plan van Holt en Komter is nooit volledig uitgevoerd. Het ontbreken van voldoende financiële middelen noopten het bestuur tot het laten uitvoeren van een soberder voltooiingsplan.
​
Officiële openstelling
Op 27 november 1945 werd de Eerebegraafplaats officieel opengesteld met de herbegrafenis van Hannie Schaft. Daaraan voorafgaand werd een herdenkingsdienst gehouden in de Grote of Sint-Bavo Kerk in Haarlem. Onder de duizenden belangstellenden waren natuurlijk de familieleden en vrienden van de slachtoffers die op de Eerebegraafplaats waren begraven, en verder koningin Wilhelmina, prinses Juliana, prins Bernhard, minister-president W. Schermerhorn en vertegenwoordigers van tientallen oud-verzetsorganisaties.
Het merendeel van de bezoekers volgde lopend de baar naar de Eerebegraafplaats, een afstand van ongeveer vijf kilometer vanaf de kerk. Een verslaggever van het Algemeen Handelsblad schreef hierover: ‘De stoet die de baar van Hanneke Schaft volgt, weerspiegelt alle geledingen van ons volk. Vrouwen in Marker en Zeeuwsch costuum gaan naast heeren met hooge hoeden, politiemannen naast arbeiders en schoolkinderen, één in hun eerbied voor Nederlands helden van het verzet.’
Officiële voltooiing
Met de onthulling van de gedenkplaten op zaterdag 31 oktober 1953 werd de Eerebegraafplaats officieel als voltooid beschouwd. Minister-president Drees en Stichtingsvoorzitter J. Smallenbroek hielden in de spreekruimte een herdenkingsrede. Na een optreden van het Nederlands Kamerkoor liepen de aanwezigen naar de Eerebegraafplaats, waar de tekst van Van Randwijk, na de onthulling door Drees, werd voorgedragen door Enny Mols-de Leeuwe.
De bijeenkomst werd bijgewoond door ongeveer vijfhonderd personen, onder wie veel nabestaanden van slachtoffers die op de begraafplaats zijn begraven. Koningin Juliana en prins Bernhard werden vertegenwoordigd door vice-admiraal N.A. Rost van Tonningen. Prinses Wilhelmina kon niet aanwezig zijn, omdat, zo liet haar secretaresse weten, zij ‘sinds haar abdicatie besloten heeft niet meer tegenwoordig te zijn bij officiële plechtigheden. Hoe gaarne zij ook voor de Stichting 1940-1945 een uitzondering zou maken, het is haar om der consequenties wille niet mogelijk.’