top of page

Plan voor een Eerebegraafplaats

In dit onderdeel leest u hoe het plan om de slachtoffers opnieuw in de duinen te begraven zich ontwikkelde en hoe het terrein voor de begraafplaats werd verworven.


De eerste aanzet

 

Op maandag 28 mei 1945, dus meteen na de vrijdag waarop de eerste slachtoffers waren opgegraven, vond er een vergadering plaats op het stadhuis van Haarlem. Waarnemend burgemeester M.A. Reinalda stelde voor om in de duinen aan de Zeeweg een begraafplaats aan te leggen. Verder werd de wens geuit de slachtoffers ‘opnieuw met een zekere plechtigheid’ te herbegraven in een ‘nieuw massagraf’. Twee dagen later liet de burgemeester, C.J.A. den Tex, weten meer te zien in een bestaande begraafplaats. Hij dacht daarbij aan de Algemene begraafplaats in Bloemendaal. Reinalda kende beide terreinen en schaarde zich achter de burgemeester. Wamsteker was het hier niet mee eens. De begraafplaats moest in de omgeving van de vindplaats – en mogelijke plaats van terechtstelling – worden ingericht, omdat deze plek ‘tevens het karakter van een bedevaartplaats’ zou krijgen.

 

Op 5 juni 1945 schreef Het Parool dat ‘in de kringen der illegaliteit’ de gedachte leefde om voor de ‘vaderlandsche helden’ een bijzondere begraafplaats in te richten ‘tegen de helling van een duin, ergens aan den Zeeweg, met boven op den top van dien heuvel een gedenkteken’. Deze begraafplaats ‘zou tot in lengte van dagen [moeten dienen als een monument voor] allen, die de vrijheid liefhebben en die weten, wat zij verschuldigd zijn aan hen, die voor de vrijheid hun leven hebben moeten geven.’

 

Wensen van de nabestaanden


Onder de nabestaanden bestonden verschillende wensen over de definitieve rustplaats van hun geliefden. Die varieerden van de plek waarop de slachtoffers gefusilleerd waren tot de woonplaats waar zij vandaan kwamen. De motieven daarvoor waren even divers. Sommige nabestaanden gaven de voorkeur aan de eigen woonplaats, omdat men dan het graf regelmatig kon bezoeken. Anderen lieten weten dat het slachtoffer had aangegeven gecremeerd te willen worden. Soms bestond de uitdrukkelijke wens om familieleden en vrienden tezamen te begraven, zoals onder andere het geval was bij de broers Post, de broers Ruys, de broers Prins, de broers en neef Boissevain, vader en zoon Verkuijl en de vrienden Frits Smit en Arie Stramrood die, zo schreef vader Stramrood, ‘altijd bij elkaar en onafscheidelijk’ waren. Ook bij de nabestaanden van verzetshelden die hadden samengewerkt of uit dezelfde regio kwamen, bestond deze wens. Bijvoorbeeld voor Paul Guermonprez, Johan Limpers en Gerrit van der Veen, of de slachtoffers uit Anna Paulowna en Den Helder, die samen waren gefusilleerd.

 

Begraafplaats in de duinen


De meeste nabestaanden gaven echter de voorkeur aan een begraafplaats in het duingebied.

 

Om ‘het oprichten van een passende monumentale graf-stede aan de Zeeweg te Bloemendaal’ werkelijkheid te maken en ‘een monument [op te richten] dat tot in lengte van dagen de herinnering aan de besten onzer levend zal houden’, werd op 28 juli 1945 het voorlopig ‘Comité Eeregrafhof (voor terreurslachtoffers) in de duinen’ opgericht. Het Comité onderhield contacten met Het Nationaal Instituut, Stichting 1940-1945 en met leden uit het voormalige verzet. De slachtoffers ‘die gezamenlijk gestreden hadden voor de vrijheid van ons land, die dikwijls ook een gezamenlijke dood hadden gevonden’ werd nu ‘een gemeenschappelijke laatste rustplaats [bezorgd] in de nabijheid der plaats waar zij gevonden waren’, aldus het Comité. Daar kwam nog bij dat ‘het grootste aantal der opgegravenen had behoord tot de principiële verzetsmensen, die op grond van hun verzetsdaden door de Duitsers waren gefusilleerd, en die deel hadden uitgemaakt van alle onderdelen van het binnenlands verzet’. Verder was gebleken dat zij elke provincie, elke laag van de bevolking en elke godsdienstige en politieke overtuiging vertegenwoordigden.

De naam van de begraafplaats zou Eerebegraafplaats moeten zijn, ‘om zodoende het besef van hun offer in ons volk levend te houden’.

 

Eigendomsoverdracht


De meeste graven zijn gevonden op een terrein van de Erven Van der Vliet. Vanaf het begin gaven deze eigenaren alle medewerking aan de totstandkoming van een erebegraafplaats. Dit blijkt vooral uit de schenking: een duinterrein ter grootte van ruim zes hectare. Maar ook door toestemming te verlenen om herbegrafenissen te laten plaatsvinden voordat het terrein officieel was overgedragen, want dat gebeurde pas drie jaar na de oprichting van de Stichting ‘De Eerebegraafplaats te Bloemendaal’.

 

De akte van overdracht en schenking is van 2 juni 1949. Het duinterrein ‘gelegen aan de Zeeweg te Overveen, gemeente Bloemendaal, waarop door de begiftigde reeds voor eigen rekening een begraafplaats is ingericht en een opzichterswoning is gesticht’, werd geschonken en ‘om niet’ in volle en vrije eigendom door de Erven Van der Vliet overgedragen aan de Stichting ‘De Eerebegraafplaats te Bloemendaal’.

EB Geschiedenis - Plan.jpg
bottom of page