Johannes Michael Smoorenburg
Grafvak:
8
geboren: 27 mei 1921 in Amsterdam
overleden: 6 april 1945 in Limmen, 23 jaar oud
burg. staat: ongehuwd
beroep: semi-arts in Amsterdam
geloof: Nederlands-hervormd
vindplaats: gedenksteen 3
Med. arts. Voor het welzijn der menschen geleefd, voor het vaderland gevallen
Achtergrond
Jan Smoorenburg was enig kind. Met steun van zijn weinig bemiddelde ouders studeerde hij sinds 1940 medicijnen aan de Universiteit van Amsterdam. In 1943 weigerde hij de loyaliteitsverklaring te tekenen, hetgeen de bezetter eiste van alle studenten, wilden zij hun studie kunnen voortzetten. Hierna volgde hij alleen nog illegaal college. In 1944 deed hij ‘clandestien’ doctoraalexamen en werd coassistent van neuroloog Van Valkenburg in diens laboratorium in het Burgerziekenhuis in Amsterdam.
Verzetsactiviteiten
Smoorenburg werd geïntroduceerd bij kinderarts Veeneklaas, die een medewerker was van de agent van het Bureau Bijzondere Opdrachten Biallosterski. Samen met chirurg Haverkamp werd Smoorenburg ingeschakeld om medische hulpposten op afwerpterreinen in Noord-Holland-Noord in te richten en de gedropte wapens te vervoeren.
In 1944 hielp hij de gearresteerde en gewonde medewerkster van de Persoonsbewijzencentrale Tromp Meesters uit het Amsterdamse Wilhelmina Gasthuis te ontsnappen.
Arrestatie en moord
Op 5 februari 1945 ging Smoorenburg naar Spanbroek om bij een verwachte dropping indien nodig medische hulp te verlenen. De dropping ging vanwege sneeuwval niet door en hij liftte op 10 februari met onder anderen Biallosterski en Haverkamp in een vrachtwagen naar Amsterdam. In Wognum werden zij aangehouden en na verhoor overgebracht naar het gemeentehuis in Obdam. Smoorenburg deed hier een mislukte poging om te ontvluchten waarbij hij gewond raakte.
Via het Marine-Lazarett in Heiloo werd hij naar het Huis van Bewaring in Amsterdam gebracht en op de lijst van Todeskandidaten gezet die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 6 april 1945 werd Smoorenburg gefusilleerd met negen verzetsmensen als represaille voor het doden van een jonge Duitse militair in Limmen. Hun lichamen werden in een massagraf in de duinen bij Overveen begraven.