Pieter Joseph Hubert Gulikers
Grafvak:
37
geboren: 13 maart 1893 te Itteren
overleden: 8 maart 1945 te Amsterdam, 51 jaar oud
burg. staat: gehuwd
beroep: bankemployé te Haarlem
geloof: rooms-katholiek
vindplaats: gedenksteen 3
God belone uw vaderlandsliefde in het hemels vaderland
Achtergrond
Vanaf 1919 werkte Pieter Gulikers als kantoorbediende bij De Twentsche Bank in Haarlem. In 1920 trouwde hij en kreeg zes dochters. In 1939 en 1940 was hij ploegcommandant van de Velser Vrijwillige Burgerwacht.
Verzetsactiviteiten
Met enkele andere leden van de Velser Vrijwillige Burgerwacht sloot Gulikers zich begin 1942 aan bij de verzetsorganisatie het V-Leger. Deze organisatie was al langer actief in Velsen. In het kader hiervan hielp Gulikers onderduikers, verspreidde illegale nieuwsbulletins en zamelde gelden in voor het Nationaal Steun Fonds. Dit fonds was een illegale organisatie die veel verzetswerk financierde, onder meer hulp aan (Joodse) onderduikers en gezinnen van zeevarenden.
Ook gaf Gulikers het V-Leger informatie over militaire objecten in IJmuiden. Om die reden was hij medio 1944 als boekhouder in dienst getreden bij aannemer Van der Hijden die veel voor het Duitse leger werkte.
Bij de oprichting van de Binnenlandse Strijdkrachten in september 1944 werd Gulikers benoemd tot sectiecommandant in Santpoort-Dorp.
Arrestatie en moord
Op 13 februari 1945 werd Gulikers, als gevolg van een wraakactie van bunkerbouwer B. tegen diens oud-compagnon Van der Hijden, in de tuin achter zijn woning in Santpoort gearresteerd door de Feldgendarmerie (de Duitse Militaire Politie).
Na enkele dagen te zijn ingesloten in het Hoofdbureau van politie, werd hij overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Tevens zette men hem op de lijst van Todeskandidaten die in aanmerking kwamen voor fusillering bij represailles.
Op 8 maart werd hij als represaille voor de - overigens onbedoelde - aanslag op de Höhere SS- und Polizeiführer in Nederland Rauter met 52 andere mannen bij de Amsteldijk gefusilleerd. Hun lichamen werden op bevel van de Duitsers provisorisch begraven in massagraven in de duinen bij Overveen.